Kareol beschermd (De Heemschut, september 1977)
In tijdschrift De Heemschut, in de uitgave van september 1977 werd een artikel gewijd aan de ontwikkelingen rondom de toekenning van de monumentstatus van Huize Kareol. Op dat moment zag de toekomst voor het huis er nog rooskleurig uit. Er was verheuging alom, want men schreef: “Het landgoed met Huize ‘Kareol’ in Aerdenhout is beschermd monument geworden”.
Het artikel vertelt ons verder dat het huis, gebouwd in Weense Sezessionstijl, na het overlijden van de bouwheer en diens erfgename na de tweede Wereldoorlog in het bezit kwam van de Staat. Daarvoor was het in juni 1940 door het Nederlandse Rode Kruis in gebruik genomen als herstellingsoord voor militaire en burgeroorlogsslachtoffers. In 1949 werd Kareol verkocht aan de heer Pasman te Wassenaar. Deze verkocht op zijn beurt het landgoed, na een verblijf van vijf jaar in Aerdenhout, aan de EMS, toentertijd het machtige concern van de heer Zwolsman, die ook verkavelingsplannen had voor het landgoed, maar die niet haalbaar bleken vanwege geldende servituten en bestemmingsplan. De EMS verloor zo haar belangstelling voor het landgoed en liet het verwaarlozen.
Velen in de omgeving maakten zich zorgen over de staat van verval, zoals de heer Bersee, destijds politiefunctionaris in Aerdenhout, die met toestemming van de EMS de chauffeurswoning betrok. Mede op zijn initiatief verscheen in 1974 een boekje van de hand van mevrouw Slagter-Wieringa, waarin zij de geschiedenis van het huis en zijn bouwheer behandelde. Later dat jaar werd de Stichting Kareol opgericht met als doel het landgoed te behouden en er een cultureel maatschappelijke bestemming voor te zoeken in overeenstemming met het karakter van het huis en de omgeving. Toen werd echter het landgoed onverwacht verkocht aan de heer Muller en de Haarlemse aannemer Buijert. De plannen voor de sloop van het huis en de bouw van een vijftiental geschakelde bungalows daarvoor in de plaats lagen klaar. De nieuwe eigenaren, verenigd in een coöperatie, maakten haast met de zaak.
Dankzij de medewerking van het gemeentebestuur van Bloemendaal, CRM en vele anderen slaagde de stichting er op het nippertje in het landgoed voorlopig beschermd te krijgen. Dit tot ongenoegen van de nieuwe eigenaren. Er werd nu gekeken naar nieuwe toepassingsmogelijkheden voor het gebouw, zoals een creatief opleidingsinstituut, een bureau voor muziekpraktijk, een archief van de Wagner vereniging, een tentoonstelling van oude en moderne muziekinstrumenten en een museum voor geluidsapparatuur en/ of voor de reclame.
Meerdere partijen toonden hun steun voor een nieuwe bestemming van Kareol en men ging bekijken wat financieel haalbaar was. Er werd een Raad van Bijstand ingesteld die de stichting kon ondersteunen, waarin penningmeester van de Bond Heemschut, de heer Hengeveld, zitting had. Door architect Brouwer werd zelfs al een plan voor het herstel van Kareol gemaakt, waarvan de kosten geraamd werden op ruim twee miljoen gulden.
De stichting en haar vrienden hebben zich destijds enorm ingezet voor het behoud. Hun inzet, betrokkenheid en ijver was opmerkelijk. Helaas heeft die inzet het lot voor Kareol niet kunnen wijzigen. Het had op dat moment nog zo mooi kunnen uitpakken, met het oog op een hernieuwde toepassing van het gebouw ten dienste van kunst en cultuur. Dat had echter een hoog prijskaartje en de tijden waren economisch slecht.
In 1979 werd Kareol alsnog van de monumentenlijst gehaald door de toenmalige staatssecretaris van CRM, Wallis – De Vries. De sloop was nu niet meer tegen te houden.